Activiteiten 2024

Geweest

Kijk op de website voor nieuwe natuuractiviteiten!


Natuurcafé over wilde bijen

vrijdag 26 april 19.30 u

De zaal zat vol met bijenliefhebbers om te luisteren naar de lezing van Sharida over wilde bijen.
Vier jaar geleden is Sharida op zoek gegaan naar de wilde bijen in haar woonomgeving, na de alarmerende berichten gelezen te hebben over de achteruitgang van de bijenstand.
Zij wilde weten welke soorten in haar buurt leven en wat zij nodig hebben.
Na vier jaar onderzoek heeft dit geresulteerd in een prachtige fototentoonstelling in het energiehuis, een bij-vriendelijke tuin en een lezing over het leven van de wilde bij.
De deelnemers waren enthousiast over de kennis die zij hadden opgedaan.
Een belangrijke tip: zet geen met gif gekweekte planten in je tuin!
De gemeente ondersteunde dit initiatief met het beschikbaar stellen van een aantal bijenhotels voor de deelnemers. Maar let op: de meeste soorten leven in de grond!


Vogelexcursie Loetbos

zaterdag 20 april 2024, 10 graden , wind N4

Het was waterkoud en guur weer, maar later kregen we zon en hebben we een prachtige excursie gehad. We hadden een serieuze groep vogelaars waardoor we veel hebben kunnen waarnemen en van elkaar konden leren. We hebben 35 vogelsoorten kunnen spotten. Veel zwartkoppen, tjiftjafs, een enkele fitis, rietzanger, sperwer, ransuil. Heel veel bloeiende bomen en struiken: o.a. meidoorn, prunus, appel, vogelkers. De natuur had de afgelopen week een enorme groeispurt gemaakt.
Een mooi gevarieerd waterrijk gebied met wilgenbos en natte graslanden. Verrassend, omdat in een niet al te groot gebied door deze variatie zoveel soorten werden waargenomen.

De lijst met waargenomen soorten vind je hier:

https://waarneming.nl/users/267312/observations/?date_after=2024-04-20&date_before=2024-04-20&page=2


Natuurcafé ‘Een dag uit het leven van een stadsboswachter

vrijdag 22 maart 2024

Je zou het misschien niet verwachten, maar in Rotterdam heeft de gemeente stadsboswachters in dienst. Deze boswachters houden toezicht op de verschillende parken en dieren die in de stad aanwezig zijn. Van vogels in de volière tot Schotse Hooglanders en herten in de hertenkampen. Het is een veelzijdige baan die veel opleiding en training vereist.

Henk Suurbach, de stadsboswachter van Rotterdam, was op 22 maart de gaspreker van de avond van het natuurcafé. Hij vertelde over wat de baan als boswachter inhoudt. Als jonge vader kostte het hem destijds vele jaren om alle benodigde papieren en cursussen te behalen. Maar het is een passie die hij graag nastreeft.

Dieren terughalen met rundveekoeken

Een van de taken is het terughalen van dieren die zijn ontsnapt. Soms gaat een schotse hooglander op avontuur in de stad. De boswachter heeft dan een geheim trucje: deze dieren zijn gek op rundveekoeken! Met wat lekkers kan hij ze makkelijk lokken en ze terug vervoeren naar hun verblijfplaats.

Niet alleen in Rotterdam, maar ook in omliggende gemeenten wordt de expertise van de boswachter ingeroepen. Als er ergens een verdwaalde koe rondloopt, wordt hij erbij geroepen om het dier veilig terug te brengen.

Toezicht op bomen en zoogdieren

Naast het werk met dieren, houdt de boswachter ook nauwlettend de bomen in de gaten. Samen met bomendeskundigen inspecteren ze de parken op gevaarlijke situaties, vooral na een storm. Paden worden dan nagelopen en eventuele risico’s aangepakt.

Zoogdieren hebben een beschermde status en vallen onder het toezicht van de boswachter. Bureau Stadsnatuur wordt vaak ingezet om deze dieren te monitoren, hierdoor is het mogelijk om ze beter te beschermen.

Handhaving en sociale taken

Ook is de boswachter bezig met handhaving in de stad. In parken recreëren veel mensen en dan is handhaving wel eens nodig. Soms zijn er ook mensen dakloos, dan helpt de boswachter om deze mensen ergens onder te brengen in de stad. Het is ook een sociale baan waar mensen de nodige aandacht krijgen van de boswachter.

Het is een afwisselende baan waarin de boswachter zijn passie voor de natuur en dieren kan combineren met het behoud van een veilige en groene leefomgeving in de stad. Een onmisbare functie in Rotterdam!

Schotse hooglander op avontuur op het Eiland van Brienenoord foto: Sharida

Natuurcafé ‘Vogelnamen en vogelaarsjargon’

woensdag 20 maart 2024

Op woensdag 20 maart vond in het Natuurcafé een bijzondere lezing plaats door Toine Andernach, schrijver van de boeken ‘Baardman en Boterkontjes’ en ‘Het mooie vogelwoordenboek’. Als gepassioneerd vogelaar en taaldeskundige wist hij ons op een boeiende manier te vertellen over de herkomst van Nederlandse vogelnamen.

Toine nam ons mee in de wereld van raadselachtige vogelwoorden zoals ‘ Kontenkloppers en boterkontjes’ en legde uit hoe vogelaars onderling jargon gebruiken om vogels aan te duiden. We leerden over nieuwe en vergeten vogelnamen, van de roerdomp tot de ooievaar. Zelfs de meest ervaren taalliefhebbers in de zaal konden Toine af en toe aanvullen met woorden die voor hem nog onbekend waren.

Na een korte pauze werd een digitale quiz opgestart, waardoor we niet stil konden blijven zitten. Het was een spannende strijd, maar uiteindelijk ging mevrouw Minny er met de hoofdprijs vandoor: het mooie vogelwoordenboek, zelfs gesigneerd door Toine zelf.

Het was een avond vol boeiende natuurverhalen met vogelaarsjargon die ons meer inzicht gaf in de wereld van vogelaars.

https://www.dehavenloods.nl/nieuws/algemeen/51875/vogelaar-toine-andernach-vertelt-over-vogeljargon-in-natuurca


Meeuwenexcursie Waalhaven

zaterdag 24 februari 2024

Pascal had zijn telescoop meegenomen en daar werd veel gebruik van gemaakt. Wat mooi om bijvoorbeeld de kop van een aalscholver, die heel dichtbij zat, zo goed te kunnen zien. Iemand riep vol verwondering: “Dit lijkt National Geographic wel!”
Het aantal meeuwen die we vanmiddag zagen, viel wat tegen. Maar alle deelnemers weten nu wel het verschil tussen een kokmeeuw, zilvermeeuw, stormmeeuw en kleine mantelmeeuw. Ook het verschil tussen jonge meeuwen en volwassen meeuwen.
Veren slijten en moeten vervangen worden voor nieuwe. Meeuwen hebben 2 x per jaar een rui. Rond april begint een complete rui. Het begin van de rui is te zien wanneer de binnenste handpen is verdwenen. Wij hebben een volwassen zilvermeeuw boven ons zien vliegen, die al begonnen was met deze rui of schade? Bij de linkerveer ontbrak de binnenste handpen. Geen gesloten rij veren, maar er ontbreekt een veer.
Bijzondere soorten die wij hebben gezien: slechtvalk in de zendmast, twee paar futen die het voorjaar al in de kop hadden. Dat zagen we aan het kopschudden. Opvallend was dat ze alle vier op en pal onder het wateroppervlak foerageerden. Dat zegt iets over de waterkwaliteit. Twee scholeksters op het dek van een schip. Wij vroegen ons af of zij ook van plan waren om daar te gaan broeden. Krakeenden, nijlganzen, ekster, duiven, meerkoeten, waterhoen en kauwtjes.

Bij meeuwen zit boven elk oog een zoutklier voor de uitscheiding van overtollige zouten. In de snavel zit zich een neusbuisje voor de zoutafscheiding. Als je een meeuw ziet met een druppeltje onder het puntje van zijn snavel, dan is dat geen water maar een bolletje zout. Er zijn meer dieren die zo’n handig kliertje hebben; schildpadden, krokodillen en haaien.

De deelnemers konden veel leren over de zilvermeeuw, zoals zoutafscheiding, hoe kalenderjaren te herkennen, meeuwenvervolging vanaf 1900, roofvogel en aaseter. Meeuwen vinden eten roven heel gewoon. Dat doen ze ook bij elkaar dus waarom niet van een mens jatten? Wij zijn ook gemakkelijke slachtoffers. Wij doen toch niks terug. Van de 3000 paar meeuwen in deze omgeving zijn er maar een paar vliegkunstenaars die patat uit onze handen kunnen jatten. Dat zijn de specialisten. Wat je er tegen doen kan: zij strak aankijken. Nog beter, zorgen dat die boef je eten niet meer kan zien!


Natuurcafé over Korstmossen

23 februari 2024

Een verborgen wereld van kleuren en vormen

Op vrijdag 23 februari nam Karel Gort ons mee in de verborgen wereld van korstmossen tijdens het natuurcafé. Wat zijn korstmossen eigenlijk en waar leven ze? Je zult versteld staan van deze bijzondere samenwerkingsverbanden tussen algen en schimmels.

Wat is een korstmos?

Een korstmos is een samenwerking tussen een alg en een schimmel. Ze hebben elkaar nodig en beschermen elkaar. Het is een verborgen stukje stadsnatuur dat je het beste met een loep kunt bekijken. Dan gaat er letterlijk een wereld van kleuren en vormen voor je open. Korstmossen leven op stenen en bomen en hebben bijzondere of leuke namen zoals het gewoon sterschoteltje, de muurschotelkorst en de gewone poederkorst. Sommige soorten zijn heel gewoon, andere juist heel zeldzaam. Je kunt ze ook in de stad vinden.

Het belang van korstmossen

Korstmossen zijn belangrijk voor het meten van de luchtkwaliteit. Ze kunnen ons waarschuwen als de luchtkwaliteit slecht is. Korstmossen op bomen zijn een goede graadmeter voor stikstof afkomstig uit landbouw, autoverkeer en industrie. Daarnaast zijn ze zeer gevoelig voor veranderingen van het klimaat.

Korstmossen vormen ook een bron van voedsel voor andere dieren zoals slakken, insecten, rupsen en grotere dieren zoals herten. Insecten nestelen zich erin en vogels gebruiken ze om een nestje te bouwen. Kortom, korstmossen zijn een belangrijke schakel voor allerlei levensvormen.

Tijdens het natuurcafé liet Karel Gort ons kennismaken met burgerwetenschap, ook bekend als citizen science. Karel Gort is lid van de werkgroep Lichenen (voorheen korstmossen) van de KNNV-afdeling Den Haag.
Korstmossen kun je het beste bekijken van oktober tot en met maart.

Korstmossen op het Haagse Veer foto: Sharida

Meeuwen spotten Eiland van Brienenoord

zaterdag 27 januari 2024 13-15 u

Meeuwen zijn interessante, brutale rakkers. Maar soms lastig te herkennen; verschillende soorten en verschillende kleden die vaak ook nog eens lastig uit elkaar zijn te houden.
Wij zijn naar een locatie gegaan waar we veel meeuwen konden verwachten. Het was even zoeken voordat we een plek gevonden hadden van waaruit we de meeuwen goed konden zien.

Jonge meeuwen determineren is echt lastig. Zo hebben alle jonge meeuwen roze poten. Kleuren van poten en ogen zijn onbetrouwbare kenmerken. Dus dat schiet niet op. Daarom hebben we de tips van Sovon opgevolgd:
• Stap 1: grote van de meeuw; klein, middel of groot.
• Stap 2: de hele meeuw, vergelijk grootte en vorm met de meeuw ernaast.
• Stap 3: verenkleedanalyse.

Nog een paar tips van Sovon:
• Discussieer met elkaar over de veldkenmerken die je hebt waargenomen. Is het waar wat je aan veldkenmerk zag en waarom.
• Het geluid van de Pontische meeuw is herkenbaar. Lijkt op dat van een ezel. Een duidelijk afwijkend meeuwengeluid.

Het lukt vrij aardig om de meeuwen in de categorieën grootte te kunnen indelen. Het identificeren was wat lastiger, maar lukte ook. Wij hebben hiervoor het Handboek Meeuwen gebruikt en veel met elkaar overlegd. En niet te vergeten de telescoop van Pascal. Wij hebben vooral gelet op de bovendelen arm-, en handpennen, de (open) staart en de tertials (bij de stuit)

Waarnemingen
3 Kleine mantelmeeuwen, een aantal volwassen stormmeeuwen en 11 juveniele zilvermeeuwen. Geen volwassen zilvermeeuwen.
Hier zaten vooral veel kokmeeuwen en nauwelijks juvenielen kokmeeuwen. Van de ongeveer 50 – 60 volwassen kokmeeuwen waren er slechts 3 kokmeeuwen 1e cyclus. Dat vonden we verontrustend. Waar zitten die jonge kokmeeuwen?

Wij willen kennis opbouwen door veel te oefenen en verschillende plekken bezoeken waar welke soorten meeuwen en hun juvenielen zitten. De resultaten plaatsen we op waarneming.nl, citizen science. Wetenschappers halen ook hier hun gegevens vandaan.

  • Kleine meeuwen: Kokmeeuw, Zwartkopmeeuw, Dwergmeeuw
  • Middelgrote meeuwen: Stormmeeuw
  • Grote meeuwen: Pontische meeuw, Zilvermeeuw, Geelpootmeeuw, Kleine mantelmeeuw, Grote mantelmeeuw

Natuurcafé levende (wilde) zoogdieren in de stad

vrijdag 26 januari 2024
André de Baerdemaeker(ecoloog Bureau Stadsnatuur)

Doordat het leefgebied van veel dieren kleiner is geworden, trekken de wilde dieren noodgedwongen de stad in. In dit nieuwe leefgebied weten ze zich goed aan te passen. In de stad is er eten te vinden; genoeg voedselresten. Ze leren zichzelf stadse overlevingsmechanismen aan.
Over wilde dieren in de stad hoeven wij ons geen zorgen te maken. Zij zijn niet gevaarlijk voor de mens. Het wordt voor ons niet gevaarlijker dan het niveau van een huismuis. Die mag je misschien eng vinden, maar gevaarlijk is hij niet voor ons. Meestal zit er binnen 10 meter van ons wel een huismuis en daar merken we niets van.

Er leefden in 2015 44 zoogdieren in Rotterdam. In 2023 zijn het er 47. In deze lijst staan ook zoogdieren die maar 1 x gezien zijn; voor de kust langs zwommen of in het Rotterdamse water werden gezien. Daartoe behoren ook een Bultrug die voor de kust ter hoogte van Rotterdam langs zwom, een Klapmuts, een Beloega die ergens in Duitsland uitkwam en een Gestreepte dolfijn, die ook voor de kust zwom.

Hazen

Hazen zijn meesters in het zich verschuilen en kiezen daarbij vaak voor plekken waar je ze niet zoekt. Vaak dutten ze overdag wat half verscholen onder een struikje, in een heg of tegen een omgewaaide boom. Hun bruine vacht beschermt ze tegen de elementen en voorziet ze van perfecte camouflage. Bij naderende problemen drukken ze zich nog wat platter in het natte gras en als ontdekking onvermijdelijk is, sprinten ze er met 65 km/u vandoor. Hazen er blijven net waar het hen uitkomt. Sommigen zwerven rond en slapen iedere dag ergens anders. Andere onderkennen een goeie stek wanneer ze die tegenkomen en blijven graag wat langer plakken.
Er zijn hazen, die pas te voorschijn komen, wanneer de laatste hond is uitgelaten. Hazen zijn dol op het malse gras in de stad. Dat gras is door het intensieve maaien veel malser dan het (wilde)gras buiten de stad. Dat is veel harder en stugger.

Konijnen

In de vroege Middeleeuwen werd het konijn net voor 1500 vanuit het Middellandse zeegebied in Nederland ingevoerd. Voor de duinen is het konijn heel belangrijk. Zij zorgen door hun begrazing voor meer variatie en verminderen boomvorming. Het aantal konijnen is in Nederland o.a. door bejaging, afnemend leefgebied en myxomatose (een konijnen virusziekte) flink afgenomen. Door het uitgebreid wegennet kon het konijn de stad ontdekken. Dat gebeurde in Amsterdam al rond de jaren 1950. Op de Maasvlakte gaat het juist erg goed met de konijnen. Zij zorgen met hun gegraaf zelfs voor overlast. Daarom worden er op de Maasvlakte konijnen gevangen en uitgezet in gebieden waar ze hard nodig zijn. Zoals de duinen in Vlieland. Konijnen vormen een verrijking van ecosystemen door de kleinschalige variatie die de dieren aanbrengen met graven, keutelen en grazen. De aanwezigheid van konijnen trekt roofdieren als hermelijn, bunzing en vos aan.

Vossen

Vossen en konijnen leven in de stad in balans. Vossen worden vooral gezien in Noord Rotterdam. Daar worden nog geen steenmarters gesignaleerd. Zuid Rotterdam is in handen (poten) van de steenmarters. Een voordeel van de aanwezigheid van vossen in steden is het mogelijke effect op de aantallen overlastgevende dieren. Zoals bijvoorbeeld konijnen, ratten of ganzen. Vossen houden de groepen prooidieren alert en gezond. Vossen richten zich namelijk vooral op de langzame dieren. Op de Maasvlakte hebben de vossen in een paar jaar tijd de meeuwenpopulatie flink verminderd. Meeuwen hadden broedplekken op de wadden eilanden. Daar werden ze verjaagd omdat men in deze gebieden liever konijnen fokte. De meeuwen vertrokken ze naar de duinen om te broeden en ook hier werden ze door vossen weer verjaagd.
De Maasvlakte en in het industriegebied dachten ze goede broedplekken te vinden. Maar hier werden ze verjaagd door de mens en de vos. Nu broeden zij op daken in de stad. En ongelooflijk, toen een bioloog het nest van de zilvermeeuw op een dak wilde controleren, stak een vos zijn kop over de rand. Lang genoeg om ook het meeuwennest te zien. De steile brandtrap was voor deze vos geen probleem. De bioloog was ervan overtuigd, dat de vos de eieren of jongen wel later zou komen ophalen.

Steenmarters en boommarters

Marters hebben de gewoonte om voedsel te verzamelen. Als je een marter in huis hebt, kan dat flink gaan ruiken. In de jaren ’70 was de steenmarter bijna verdwenen. Maar de laatste jaren nemen hun aantallen weer toe. Boommarters en steenmarters maken in Nederland een opmars. In 2019 werd er een dode boommarter langs de Schiedamsedijk ontdekt.

Bunzing

De bunzing heeft Rotterdam ontdekt door het wegennet te volgen. Het is een top predator van konijnen op de Maasvlakte.

Vleermuizen

In Rotterdam zijn 7 – 8 soorten vleermuizen te vinden. De stad is perfect voor de gewone dwergvleermuis. Zij eten vooral dansmuggen. Hotspots, kolonies, in Hoogvliet en Rotterdam Zuid. Hier hebben ze gebouwen om in te wonen en in de buurt een park om te jagen. Een enkel exemplaar van de bijzonder soorten die gevonden zijn: de Grote hoefijzerneus en de Vale vleermuis in een portiek bij De Kuip. De rosse vleermuis is toegenomen. Sommige vleermuizen maken een comeback; de mopsvleermuis en de Bosvleermuis.

Bosmuis

Het meest voorkomende zoogdier in Rotterdam. Als je een gaatje in de grond ziet, dan is dat hoogstwaarschijnlijk van de bosmuis. Hij behoort tot de groep ware muizen en heeft een gebit als dat van de mens. Kan dus ook van onze voedselresten leven.

Eekhoorns

Rode eekhoorns in het Kralingse Bos. Waren hier waarschijnlijk uitgezet en leeft hier niet meer. Dat was geen geschikt gebied voor de rode eekhoorn. Welke eekhoorn verdient het om verbannen te worden naar een geïsoleerd gebied, waar contacten met soortgenoten niet meer mogelijk zijn. Zo’n dier heeft maar een paar mogelijkheden: ander voedsel, sterven of vertrekken. Ander voedsel was er niet, evenals een verbinding naar andere voor eekhoorns geschikte gebieden.
Amerikaanse eekhoorn. In 2019 werd in Rotterdam een verkeersslachtoffer gevonden.

Positieflijst

Positieflijst, een huis- en hobbydierenlijst, waarop staat welke dieren niet meer thuis gehouden mogen worden. Wanneer deze lijst van kracht wordt, wordt gevreesd dat veel dieren die op deze lijst staan, in de Rotterdamse parken gedumpt zullen worden.

Huiskatten

Hebben zichzelf of ons gedomesticeerd, maar zijn altijd een beetje wild gebleven. Per km2 leven er 1.000 huiskatten. Het zijn de meest voorkomende roofdieren in de stad. Vooral de verwilderde katten jagen op vogels en kleine zoogdieren, maar onze lieve huiskat kan er ook wat van. Katten kunnen last hebben van toxoplasmose. Mensen kunnen een infectie oplopen.

Ratten

De rattenpopulatie is in Rotterdam stabiel met de normale variatie daarin. Tijdens een koude winterperiode sterven er meer ratten en hebben ze ook meer honger. Ratten worden niet gemeld op waarneming.nl
Er zijn veel ratten in Rotterdam, omdat hier veel eten vinden. Wat ratten willen is: eten en een veilige plek. Ratten hebben veel natuurlijke vijanden. In Rotterdam zijn dat o.a. vossen en marterachtigen. Ratten hebben veel natuurlijke vijanden.
Ratten bestrijden met rattengif werkt niet. Bruine ratten kunnen steeds beter tegen giftige bestrijdingsmiddelen; zij worden resistent. Andere dieren, die de ratten eten, krijgen dit gif ook binnen en gaan eraan dood. Resultaat: de bruine ratten worden resistent en zijn predatoren verdwijnen. Predatoren als uilen, marterachtigen, vossen. Bovendien wordt het milieu extra belast met deze schadelijke stoffen. Daarom mag er geen gif meer gebruikt worden.
Minder ratten door het groen te verwijderen of zo kort te snoeien dat geen beest zich er meer in verstoppen kan. Dat hebben ze in Parijs geprobeerd. Al het groen weg en de ratten kwamen uit de riolen. Maar ze werden nu niet meer bejaagd door hun vijanden; die waren wel verdwenen. De roofdieren die je als mens niet ziet, konden zich niet meer in het groen verstoppen. Het probleem werd door het verwijderen van het groen niet kleiner, maar zelfs groter.
Ratten worden vaak geassocieerd met de pest. Deze dodelijke ziekte werd niet door de bruine rat verspreid, maar de zwarte rat. De zwarte rat komt oorspronkelijk uit Zuidwest India. Hij werd in de vroege Middeleeuwen naar Europa gebracht. De pest wordt veroorzaakt door met de pestbacil besmette vlooien op zwarte ratten. De vlooien verlaten een aan pest gestorven rat en zoeken een nieuwe gastheer. Dat kan een andere rat zijn, maar ook de mens.
In de Middeleeuwen waren de zwarte ratten heel algemeen, leefden bij de mensen en was de oorzaak van pestepidemieën. De bruine rat kwam wat later naar Nederland, maar concurreerde toen nog niet met de zwarte rat. De bruine rat heeft minder last van de pestbacterie en was daardoor ook geen verspreider van de pest. De bruine rat werd wat algemener en verdrong de zwarte rat. De populatie zwarte ratten ging achteruit. Dat betekende ook het einde van de pestepidemie.
Wij hebben aan ratten veel te danken. Hun genen en voortplanting lijken ook veel op de mens. Het zijn de meest gebruikte proefdieren, waar wij veel aan te danken hebben. De laboratorium ratten worden gebruikt voor o.a. voedselveiligheid, allerlei ziektes en het bestuderen en ontwikkelen van nieuwe behandelingen.


Nieuwjaarswandeling

zondag 20 januari 2024

Wij waren met acht deelnemers. Wij begonnen deze middag met koffie of chocolademelk, gebak en een gezellig kletsmomentje. Het ging o.a. over onze plannen voor volgend jaar, zoals het waterproject en de natuurcafés.

Een boom repareert zichzelf

Tijdens de wandeling door het Park hebben we vooral veel reactiehout gezien.
Reactiehout zijn vervormingen op plekken waar de boom langdurig in één richting belast wordt door scheefstand of windbelasting. De boom probeert met dit nieuwe hout om niet om te vallen, maar om een nieuw evenwicht te creëren.
Wij hebben verschillende scheefstanden van bomen en takken bekeken. Niet alleen scheve bomen, maar ook eentje met een rechte stam. Die was erg oud en heel zwaar. Die oude boom had een brede stamvoet ontwikkeld om zijn eigen gewicht te kunnen dragen.
Wat kan een boom zichzelf toch mooi repareren. Dat levert verwondering en bewondering op.

Niewjaarswandeling in Het Park op zondag 20 januari 2024

Warrelknoesten

De boom rechts heeft prachtige bulten; wortelhout. Andere benamingen zijn: warrelknoesten, boomwratten. Het is duur hout met exclusieve toepassingen. Houtbewerkers gebruiken deze knoesten voor een bijzonder tafeltje of een houtsnijwerkje.
Het is geen ziekte en de boom heeft er niet veel last van. Het is een stressreactie van de boom. Hij wil zich beschermen tegen een aanval van buitenaf. Eigenlijk weten we nog weinig van hoe de boom warrelknoesten laat groeien. Boomkwekers zouden ze zeker willen kweken!
Hoe het ontstaat is dus nog steeds een vraag. Over het waarom is wat meer bekend. Het ontstaat bij een natuurlijke verwonding van een boom. Insecten, schimmels, een wondje of een takje dat afgebroken is? Een bacteriesoort begint de boom dan op deze plek een beetje te pesten: een bacteriële infectie. De boom reageert hierop door deze plek zo snel mogelijk te overgroeien. Een afweermechanisme van de boom op een aanval van buitenaf. Maar dan ontstaat er iets merkwaardigs.
De boom wil toch echt op deze plek een takje. Vanuit het cambium beginnen een of meer slapende knoppen te groeien. De bacterie heeft zich echter al op deze plek in de boom gevestigd. De bacterie wordt actief en begint de nieuwe jonge knop(pen) opnieuw te pesten. De boom reageert hier weer op zoals die gewend was: met woekerachtige groei van houtweefsel. Dit proces herhaalt zich vele jaren.
Wij hebben verschillen boomsoorten met deze warrelknoesten gezien. Soms was zelfs de hele stam ermee bedekt en kon je aan de schors niet meer zien welke boomsoort het was.
Wie denkt dat een winterwandeling saai is, moet de volgende keer maar meegaan!