Waterdiertjes

Waar let je zoal op als je kijkt naar waterdiertjes?

Voor het nemen van de monsters zijn er procedures. Die worden ergens anders beschreven.
Waar let je op als je voor het eerst naar diertjes gaat kijken?
Er zijn hulpmiddelen om te bepalen tot welke klasse, orde en eventueel familie je diertje behoort: tabellen, zoekkaarten, sleutels, apps. Een zo goed mogelijke foto maken is altijd handig!
Het bepalen van geslacht en soort is meestal specialistenwerk. Het is voor het wateronderzoek niet nodig.

Heeft je diertje een enkele of een dubbele schelp? Dan is het een weekdier.
Heeft je diertje poten? Hoeveel poten heeft het? Heeft het 6 poten, 8 poten, 10 poten of meer?
Als je diertje 3 paar poten heeft is het een insect en ga je daar verder zoeken. De insecten vormen verreweg de grootste klasse van dieren. Je gaat kijken of het vleugels heeft, en zo ja wat voor vleugels.
Als het insect geen vleugels heeft kijk je of het een soort staart aan het uiteinde heeft en zo ja of die uit 2 of uit 3 delen bestaat.
Als je diertje geen poten heeft, heeft het dan aan één kant een soort ‘borstels‘ of ‘tentakels‘ of zoiets? Dan is het een larve. Anders is het een worm.

Als je meedoet met het wateronderzoek hebben wij zoekkaarten en informatiemateriaal beschikbaar.
Samen lukt het vaak om te achterhalen wat voor diertje je gevonden hebt!

Dieren op volgorde van afnemende tolerantie:

larven van zweefvliegen (rattenstaarten)
larven van dansmuggen (vedermuggen) borstelwormen
zoetwaterpissebedden bloedzuigers wantsen erwtenmosselen
libellen en juffers nimfen van libellen en juffers slakken zoetwatervlokreeften
eendagsvliegen (haften) nimfen van eendagsvliegen mutsslakken
kokerjuffers larven van kokerjuffers met koker
steenvliegen larven van steenvliegen